24 juni 2017 Polleur – Tongeren: 78 km
Niet ver van Polleur ligt de avouerie van Anthisnes. Voor het woord avouerie bestaat geen Nederlandse vertaling. Het oude gebouw heeft het uitzicht van een kasteel.
In de toren is een bier- en jenevermuseum ondergebracht. Een bezoek kost 5 € per persoon, inclusief een korte bierdegustatie na afloop. Bier proeven vlak na het ontbijt is een beetje vreemd, maar het smaakt toch.
Bij de uitgang van het museum is een winkeltje met streekproducten. Al vragen we ons toch af wanneer de koffie uit Guatemala, die er verkocht wordt, een streekproduct werd.
In Flémalle stoppen we bij Friterie Lulu om de honger te stillen. Lulu is de forse vrouw des huizes, die honderduit praat (roept) tegen de bezoekers. Haar man, die op een gezapig tempo de klanten bedient, maant haar voortdurend aan tot kalmte omdat hij de bestellingen niet kan verstaan door haar luide stem. Een bezoek aan deze frituur is in feite een klein spektakel en de frieten zijn nog lekker ook.
We zetten koers naar Tongeren, de oudste stad van België. De buscamper geraken we kwijt bij het Pliniuspark aan het mooie openlucht zwembad. Er is een ruime camperplaats met alle voorzieningen. In de weekends is het er druk omwille van de zondagse antiekmarkt die internationale bezoekers aantrekt. Onze buren zijn Duitsers en Engelsen.
Het beeld van Ambiorix, op de grote markt, verschijnt na amper 10 minuten stappen.
Het stadscentrum is ter gelegenheid van de braderij volledig verkeersvrij. Via de winkelstraten bereiken we verder het begijnhofmuseum. Dit is gevestigd in een authentieke begijnenwoning uit 1660.
Het is leuk om na het bezoek aan het museum nog wat rond te wandelen in de omliggende straten, die ook toebehoorden aan het oorspronkelijke begijnhof. Omwille van de met kasseien geplaveide straten, zijn hoge hakken geen aanrader. De Pelgrim, een begijnenwoning uit 1650, maar nu ingericht als taverne, is de ideale plek voor een afsluitend drankje. Morgen keren we terug naar huis.
